Sluiten

Les 18.4 Elkaar opbouwen

Dag 1 :
1 Korintiërs 12: 4-11
  NBV

Het verrassingspakket van de heilige Geest. Hij heeft veel om uit te delen in de gemeente. Wat heb jij ontvangen?

Dag 2 :
1 Korintiërs 12: 12-18
  NBV

Stel dat je hele lichaam uit maar één lichaamsdeel zou bestaan. Dat je letterlijk een en al oog was! Gelukkig heeft God het anders gemaakt, ook in de kerk.

Dag 3 :
1 Korintiërs 12: 19-27
  NBV

Als jij blij bent, ben ik blij. Als jij het moeilijk heb, kom ik naast je staan. Dat is gemeente van Christus: samen loven, samen bidden, samen huilen, elkaar troosten.

Dag 4 :
Romeinen 12: 3-8
  NBV

In dat ene lichaam van Christus ben je leden van elkaar. Een lichaam waarin de leden elkaar afstoten voelt niet lekker. Daarom zegt Paulus: geef jezelf blijmoedig!

Dag 5 :
Filippenzen 2: 1-11
  NBV

Nederig zijn, uit zijn op het belang van de ander, jezelf geven aan de kerk: van wie kun je dat beter leren dan van Christus?

OPDRACHTEN

Bijbel en praktijk
Lees het gebed van Paulus in Efeziërs 3: 14-19. Kijk precies wat er staat over de Vader, de Zoon en de Geest. Wat doet ieder voor de kerk? Bedenk daarna zelf een gebed voor de kerk waarin je ook Vader, Zoon en Geest noemt. Bid dat gebed.

Praktijk
Lees om beurten een uitspraak en geef er je mening over. Anderen mogen reageren. Daarna de volgende uitspraak.
– Geloven is iets voor mezelf, daar heb ik de kerk niet voor nodig en bijbelstudie doe ik zelf wel.
– Elke dag moet je zeker een half uur stille tijd nemen voor jezelf om bijbel te lezen en te bidden.
– Een gelovige moet hardop met anderen durven bidden.
– Van samen bijbelstudie doen leer je meer dan van alleen in de bijbel lezen.
– Wie niet aan gezamenlijke bijbelstudie doet is geen goed christen.
– Samen bijbelstudie, OK. Maar gebedssamenkomsten of kringgebeden hoeven voor mij niet.
– Zonder mijn broeders en zusters begrijp ik de bijbel nooit.
– Het is voor analfabeten moeilijker om te geloven.

Praktijk
Bespreek in de groep wat je moeilijk vindt rond geloven. Bidden, bijbel lezen, christelijk leven, voor je geloof uitkomen, omgaan met iemand die buiten de groep ligt, aardig zijn enz. Met die praktische dingen kun je elkaar helpen! Spreek af hoe je dat gaat doen. Kom er volgende week op terug.
Tip: dit kun je ook in kleine groepjes bespreken en afspreken.

In stilte
Bedenk wie jij voor anderen bent. En ook wat anderen voor jou mogen of kunnen betekenen. Word je er blij van? Dank God. Zijn er dingen die je anders zou willen? Maak een plan en vraag God om kracht.
Tip: Denk eraan dat jij niet alleen iets voor anderen kunt doen, maar anderen ook iets voor jou. Misschien heb je hun hulp wel nodig. Zeg daar dan geen ‘nee’ tegen.

Stellingen Kies welke stelling je wilt bespreken:
– Als je met kerkmensen niet over geloof praat, kun je net zo goed naar de buurtvereniging gaan.
– Je hoeft in de kerk niet altijd over geloof te praten, het gaat erom dat je elkaar helpt en dat het gezellig is.
– Jongeren zijn onmisbaar in de gemeente voor het samen geloven.
– Ouderen snappen jongeren toch niet, jongeren moeten elkaar helpen.
– Voor samen geloven kun je beter geen social media gebruiken.
– Als er iemand buiten de groep valt moet de groep daar een plan voor bedenken.
– Je faalt, als je niet voor iemands problemen bidt.

HANDLEIDING

Lesdoel
– weten waarom bijbelstudie belangrijk is en dat kunnen uitleggen met de bijbelstudie
– kunnen vertellen wat de noodzaak en de voordelen zijn van gezamenlijke bijbelstudie
– kunnen vertellen hoe je zelf omgaat met bijbellezen en bidden
– elkaar tips kunnen geven om vruchtbaar (samen) bijbel te lezen en te bidden

Belijdenis
Gebruik bij deze les Catechismus zondag 21 v/a 55.

De bespreking
– Doe een rondje over persoonlijk bidden en bijbellezen. Vraag de jongeren of ze tevreden zijn over hoe ze het nu doen. Is dit wat past bij leven in relatie met God? Geef elkaar tips.
– Heb er aandacht voor dat elke week bij elkaar komen voor catechisatie óók elkaar bouwen is. Wat levert het de jongeren op en welke bijdrage leveren ze?
– Vraag eventueel een ouder gemeentelid om over geloven in praktijk te komen praten vanuit eigen levensgeschiedenis
– Breng elkaar stimuleren in praktijk door een kaartje te sturen of een mail of appje. De groepsleden kunnen dat ook onderling doen.

Eerdere handleiding
Voor een eerdere versie van de handleiding: klik op handleiding 18.4 klassiek

 

ALGEMEEN

Dan zult u met alle heiligen
de lengte en de breedte,
de hoogte en de diepte kunnen begrijpen,
ja de liefde van Christus kennen
die alle kennis te boven gaat,
opdat u zult volstromen met Gods volkomenheid,
Ef. 3: 18, 19.

BIJBELSTUDIE 1 Tess. 5:11-24; 2 Tim. 3:14-17; Ef. 3: 17-19

Uit drie brieven van Paulus:
1 Tess. 5:11-24
Je leest een stukje uit de brief van Paulus aan de gelovigen in Thessalonica, over elkaar opbouwen.
– Schrijf alle manieren van elkaar in geloof opbouwen op die je leest in vss. 11-22. Het wordt en lijst van meer dan 15 manieren!
– Noteer bij je lijst hoe gelovigen deze manier van elkaar opbouwen in praktijk brengen.
– Welke zegenwens spreekt Paulus uit over mensen die zo samen geloven?
– Wat mag je daarop van God verwachten?

Lees vervolgens 2 Tim. 3:14-17
Paulus schrijft hier aan zijn leerling Timoteüs.
– Hoe heeft Timoteüs het elkaar opbouwen in geloof in zijn leven gemerkt?
– Leg uit dat het ‘elkaar opbouwen’ er voor zorgde dat Timoteüs een belangrijke taak in de gemeente kon vervullen.

Lees ook Efeziërs 3: 17-19
Paulus bidt voor de gelovigen in Efeze.
– Waarom is het voor hen nodig om samen bijbelstudie te doen?
– Wat bereiken gelovigen als ze samen de bijbel bestuderen?
– Wat heb je voor jezelf geleerd uit deze drie bijbelgedeelten?