Sluiten

Les 17.3 Het tweede gebod

Dag 1 :
Deuteronomium 4: 10-20
  NBV

Hoe zou je God willen afbeelden? God heeft nooit laten zien hoe Hij eruit ziet! Daarom is elk beeld dat je van God maakt, niets meer dan fantasie.

Dag 2 :
Psalm 10: 1-14
  NBV

De mensen die de dichter in deze psalm beschrijft, hebben wel een heel bijzonder beeld van God. Hoe stellen zij zich God voor? Herken je dat beeld ook bij jezelf?

Dag 3 :
1 Samuel 4: 1-5
  NBV

Dit is nou precies waarom God niet wil dat je een beeld van Hem maakt: stop God in een beeld, dan kun je met Hem doen en laten wat je wilt. Hij gaat jou dienen in plaats van andersom.

Dag 4 :
Matteüs 15: 1-9
  NBV

Zelf bedenken hoe je God moet dienen. En dan natuurlijk zo, dat het jou een beetje goed uitkomt. Dat deden de farizeeën. Maar ik… ik pas God niet aan, ik pas mezelf aan…

Dag 5 :
Efeziërs 1: 15-23
  NBV

Om God echt te kennen, heb je inzicht nodig. Een goed beeld van God krijg je alleen, als je intensief met Gods Woord bezig bent en bidt om dat inzicht. Want God is zó groot…!

OPDRACHTEN

Uitleggen
Pas de drie uitlegregels uit les 17.1 toe op het tweede gebod.

Onderzoek
Schrijf op hoe jij God dient. Vergelijk dat met de les en met de bijbel. Welke dingen zou je willen veranderen? Welke dingen zou je willen toevoegen? Bedenk voor jezelf in ieder geval één ding dat je de komende week concreet gaat doen. Deel je ervaringen met anderen.

Stellingen
Met welke uitspraak ben je het (niet) eens en waarom? Hoe zou jij het zeggen en hoe kom je aan je antwoord?
– Geloven? Dat is naar de kerk gaan, bidden, bijbel lezen, netjes leven.
– Geloven? Dat is een diep warm gevoel, zeker weten dat je veilig bent
– Geloven? Dat is vol eerbied en ontzag voor God leven.
– Geloven? Dat is je aan Gods wet houden, doen wat Hij wil.

Het tweede gebod en de bijbel
Lees Exodus 32: 1-6. Waarom doen de mensen zo? Kun je je daar iets bij voorstellen? Wat vind je van hun gedrag? Lees nu Exodus 32: 7-14. Wat is de reactie van God? En hoe reageert Mozes?
Kijk ten slotte terug op het hele bijbelgedeelte. Hoe heb je God hier leren kennen en wat heb je geleerd over het dienen van Hem?

Mensen in de bijbel
Kies één van de volgende bijbelgedeelten, of verdeel ze over de groep. Lees het en bespreek wat deze geschiedenis te maken heeft met het tweede gebod. Wat leer je ervan?
Kies uit 1 Samuel 13: 8-14; Jona 1: 1-3 en Jona 4: 8; 1 Korintiërs 11: 17-22; Psalm 73: 1-3; Filippenzen 3: 5, 6; 1 Koningen 12: 28-32.
(Saul offert – Jona vlucht en is boos – onheilige avondmaalsviering – jaloezie op goddelozen – vervolgingsijver van Paulus – gouden kalveren van Jerobeam).

Discussie
Er zijn tijden geweest dat kerken vol beelden stonden. En er is een beeldenstorm geweest. Zoek uit waarom beelden gebruikt werden. Kun je beelden op een positieve manier inzetten in de kerk? Hoe? Waarom zouden beelden verwijderd zijn? Verzamel ook daar argumenten voor.

Praktijk
In de les lees je over vormendienst en eigenwillige eredienst. Verdeel de groep in tweeën. Voor één van beide onderwerpen beantwoordt de groep de volgende drie vragen:
a: Vertel in eigen woorden wat eigenwillige eredienst/vormendienst is.
b: Zoek op in de bijbel hoe je eigenwillige eredienst tegenkomt bij Nadab en Abihu, Leviticus 10: 1-3, en vormendienst bij de Farizeeën, Matteüs 23: 23, 24, en leg dat uit.
c: Bedenk bij eigenwillige eredienst/vormendienst voorbeelden uit de bijbel, de kerkgeschiedenis of je eigen leven. Wat moet je doen om niet in deze valkuil terecht te komen?
Klaar? Bespreek je antwoorden met de andere groep.

Praktijk
Download het bespreekpapier en doe de opdracht ‘Het tweede gebod – beeld’ over denkbeelden van God.

Bij de lesplaat
Wat wil de tekenaar zeggen met deze plaat?

In de stilte
Lees Exodus 33: 18-23 en Openbaring 1: 12-18 zachtjes of hardop, laat tot je doordringen wat God hier over Zichzelf vertelt. Reageer daarop in gebed.

HANDLEIDING

Lesdoel
– het verschil tussen het eerste en tweede gebod kennen
– weten wat beeldendienst is, waarom God daardoor niet gediend wil worden, dat illustreren met de bijbelstudie, Jesaja 44.
– voorbeelden van denkbeelden van God kennen
– weten hoe je God goed leert kennen en aangeven hoe jijzelf Hem kent
– het tweede deel van dit gebod kunnen uitleggen
– kunnen vertellen hoe je zelf het tweede gebod kunt houden

Belijdenis
Gebruik bij deze les Catechismus zondag 35.

De bespreking
Leg uit: Het eerste gebod vraagt dat we God alleen dienen, het tweede dat we Hem op de juiste wijze dienen.
– Bespreek concreet hoe je dat doet: God dienen. Richtlijn is wat past bij Gods aanwijzingen in de bijbel: met eerbied en in dank God dienen. Wat betekent dat in praktijk? Deel tips en denk zowel aan het samen God dienen in de kerk als aan de persoonlijke godsdienst (bijbellezen, bidden, keuzes maken, stille tijd, naastenliefde).

Eerdere handleiding
Voor een eerdere versie van de handleiding: klik op handleiding 17.3 klassiek

 

ALGEMEEN

Jullie weten hoe goed God voor ons is. Daarom vraag ik jullie: Geef jezelf als een geschenk aan God. Laat je leven een offer zijn dat God graag wil aannemen. Dat betekent: leef als mensen die bij God horen. Want dat is de juiste manier om God te vereren, Rom. 12: 1, BGT.

BIJBELSTUDIE Jes. 44:1-28

Je leest wat de profeet Jesaja in opdracht van God tegen het volk Israël zegt. Bekijk eerst Jes. 44:6-20.
– Veel mensen lezen dit gedeelte met een glimlach. Waarom?
– Beeldendienst is heersen over je god. Leg deze uitspraak uit met hulp van het bijbelgedeelte.

Er zijn drie redenen waarom je God niet mag dienen met beelden:
1. God wil niet dat wij door middel van een beeld macht over Hem krijgen, Hij is de almachtige God.
2. God is met niets en niemand te vergelijken, je ‘vangt’ Hem nooit in een beeld.
3. God is de God van het verbond. Hij heeft Zichzelf aan ons verbonden door zijn Woord en beloften, we hoeven Hem niet dichtbij te halen, Hij is dichtbij.

– Zoek op waar deze drie redenen staan in Jesaja 44: 1 – 8 en 21 – 28.
– Deze drie argumenten tegen beeldendienst staan ook in de les. Waar?
– Welke van de drie argumenten hierboven vind jij de belangrijkste? Waarom?
– Past dit bijbelgedeelte bij het tweede gebod? Leg je antwoord uit.