Sluiten

Les 9.2 De doop

OPDRACHTEN

Herhaling

Vraag na wat een verbond is, gebruik daarbij eventueel de lesplaat van 9.1. Benoem dat deze les gaat over het teken van het verbond.

Bij het formulier – vervolg invulblad les 9.1

Pak het invulblad van de bijbelstudie uit les 9.1 erbij. Vul onder de streep eerst in wat je zelf weet. Lees daarna in het doopformulier wat Vader, Zoon en heilige Geest je beloven.

Lesplaat

Bekijk de lesplaat. Wat roept het bij je op? Wat wil de tekenaar zeggen? Vergelijk met lesplaat 9.1. Op beide is een koord te zien. Wat zijn de overeenkomsten/verschillen? Stel je voor dat jij de persoon bent die op de plaat staat, op welke sta je dan of wil je staan, die van 9.1 of van 9.2?

Onderzoek

Zoek op wat waterboarding inhoudt en waarom het omschreven wordt als een ontoelaatbare marteltechniek. In het avondmaalsformulier staat de zin ‘… de toorn van God, waaronder wij eeuwig hadden moeten wegzinken…’. Is de doop daar een voorbeeld van? Hoe? Hoe kan de doop een ‘mooi’ teken zijn, als het verwijst naar een verdrinkingsdood?

Jij en je doop – of: in het gezin

Vul het invulblad ‘Ik ben gedoopt’ in en bespreek het samen.
Of: Neem het blad mee naar huis, vul het thuis samen in en vertel volgende keer hoe dat was.

In de gemeente

Wie is er het laatst gedoopt? Hoe ging het toen? Bespreek wat er gebeurt en wat dat betekent. Vind je dat de doop in je gemeente een mooie vormgeving heeft? Heb je suggesties?
Hoe zou jouw leeftijdsgroep bij de doop betrokken zijn? Of kunnen worden?

Stellingen

Waar of niet waar? Kies welke je bespreekt.
– De doop is alleen een teken, een afbeelding van de vergeving van de zonde.
– Wie gedoopt is kan geen zonde meer doen, hij is schoon gewassen.
– De belofte van God bij de doop geldt je hele leven.
– Ook al ben ik gedoopt, toch moet ik elke dag vergeving van mijn zonden vragen.
– God houdt zich ook aan zijn woord, ook als ik niet meer zou geloven in Hem.
– Omdat ik gedoopt ben weet ik zeker dat mijn zonden vergeven zijn.
– Als je gedoopt bent moet je ook belijdenis doen.
– De doop is een betrouwbaar certificaat, een zegel dat God mijn God is.

Creatief

Ontwerp een doopkaart en gebruik daarbij de woorden teken en zegel.

In het gezin

Zoek uit op welke datum je gedoopt bent (eventueel op te vragen bij de scriba). Is er een doopkaart? Zijn er foto’s? Wat weet je familie er nog van?

Bij de belijdenis

Lees vraag en antwoord 69 van zondag 26 van de catechismus. Daaronder staan tekstverwijzingen. Zoek op waar de doop is ingesteld. Kijk daarna wat de evangelisten zeggen over de doop. Zie je dat terug in vraag en antwoord?

HANDLEIDING

Over het lesonderwerp

In deze les bespreek je de doop, teken en zegel, en de betekenis voor jou nu. Waarom kleine kinderen gedoopt worden staat in les 9.3

Lesdoel

  • weten wat het doopwater zeggen wil
  • kunnen uitleggen dat de doop teken en zegel van het verbond is
  • met de bijbelstudie kunnen aangeven wie de doop instelde, met welk bevel, wanneer en met welke belofte
  • kunnen vertellen wat de doop voor jou betekent

De bespreking

De begrippen teken (symbool) en zegel (garantie, certificaat) uitleggen of in opdrachten toepassen. Benadrukken dat de doop niet een gebeurtenis rond een baby’tje is, maar dat het gaat om jou en jouw doop. Die heeft betekenis, ook nu. Rijke beloften. En: je bent apart gezet, je bent een gedoopte. Dat heeft gevolgen, net als het fan van een sportclub zijn gevolgen heeft. Dat wil je ook laten zien en daarom zeg en doe je ook bepaalde dingen (niet).
Misschien zijn er in je groep jongeren die niet gedoopt zijn. Maak dat bespreekbaar en zorg dat iemand zich niet buitengesloten voelt. Het is mooi als je naar dat feest toe kunt leven!

Belijdenis

Over de doop lees je in artikel 33, 34 van de Nederlandse geloofsbelijdenis en in zondag 26, 27 van de catechismus.

 

Bijna verdronken in de vloed van Gods toorn

totdat Jezus de reddingsboei toewerpt: geloof in Mij!

De doop
– geen verdrinking
– wel teken van Gods liefde
– wel garantie van zijn belofte

BIJBELSTUDIE Marcus 16: 15, 16 en Matteüs 28: 18 – 20

Je leest waarom de doop belangrijk is, voor wie hij is en welke belofte Jezus geeft.

Lees eerst Marcus 16: 15, 16
15Jezus​ zei verder tegen de ​leerlingen: ‘Ga de hele wereld door, en vertel het goede nieuws aan iedereen. 16Iedereen die gelooft en ​gedoopt​ wordt, zal gered worden. Maar iedereen die niet gelooft, zal door God gestraft worden.

  • Wanneer word je gered?
  • Wanneer word je gestraft? Welk verschil zie je met de vorige vraag?
  • Wie kunnen er gered worden?
  • Welke opdracht geeft Jezus en wat is de bedoeling daarvan?

Lees nu Matteus 28: 18 – 20
18Jezus​ kwam dichterbij en zei tegen de ​leerlingen: ‘God heeft mij alle macht gegeven, in de hemel en op de aarde. 19Jullie moeten naar alle volken gaan, zodat iedereen mijn ​leerling​ kan worden. Jullie moeten de mensen ​dopen​ in de naam van de Vader en van de Zoon en van de ​heilige​ Geest.
20Leer de mensen om zich te houden aan alles wat ik jullie verteld heb. En vergeet nooit: ik ben altijd bij jullie, totdat de nieuwe wereld komt.’

  • Wat zegt Jezus over zichzelf?
  • Welke opdracht geeft Jezus en wat is het doel van die opdracht?
  • Wat moeten mensen doen als ze eenmaal gedoopt zijn?
  • Welke belofte geeft Jezus?
  • Denk nu aan je eigen doop: Van wie kwam de opdracht om jou te dopen? Wie luisterden naar die opdracht? Wat betekent het dat jij gedoopt bent? Wat moet jij doen nu je gedoopt bent? Welke belofte van Jezus geldt ook voor jou? (Als het goed is heb je op al deze vragen antwoorden gegeven die lijken op de antwoorden hierboven. Zie je hoe dichtbij het voor jou komt?)