Sluiten

Les 6.4 Jezus deelt uit

OPDRACHTEN

De les en de catechismus

Kijk nog een keer goed naar het grote verschil dat er is nu Jezus voor jou gekomen is met het werkblad ‘Jezus maakt het goed tussen God en jou’. Je gebruikt daarbij ook zondag 22 en 23 van de catechismus.

Creatieve bespreking

Neem drie doosjes en zet daarop: ‘vergeving’, ‘opstanding’ en ‘eeuwig leven’ (de vruchten van het werk van Jezus). Maak papiertjes met de volgende trefwoorden: vergeving vragen – zonde – graf – scheldwoord – opstanding – nieuw lichaam – verlangen naar Jezus – kerkhof – klok – sterfdatum – gebed – boete – offer – straf – hemel – genade – engelenzang – schoon wassen – ziekte – kruis – God ontmoeten. Laat de jongeren om beurten een brief je pakken, in een passend doosje stoppen en uitleggen waarom je het in dat doosje doet.
Vervolgens bekijk je de inhoud van elk doosje. Scheur de briefjes door die niet meer gelden nu Jezus gekomen is.
Pak daarna de doosjes in in pakpapier: het zijn cadeaus die je van Christus krijgt. De nare / lelijke dingen zijn doorgescheurd en die mooie, die gelden!

Praktijk van geloven

Hoe doe je dat nu, leven met vergeving, opstanding en eeuwig leven? Bedenk bij elk van deze drie begrippen minstens twee voorbeelden. Maak drie kolommen op een papier of whiteboard en zet ze daarin. Bespreek hoe de situatie eruit ziet als je het allemaal zelf moet doen en hoe het gaat als je gelooft in Jezus.
Voorbeeld: Ik heb gelogen / Mijn opa overlijdt / Ik ben bang om te sterven.

Bij de dichtbij-tekst

Lees het verhaal over de drie kwelgeesten op pagina 45. Herken je dat of kun je je voorstellen dat er dingen uit het verleden zijn die je dwars zitten als je God ontmoet? Of uit het heden? Hoe kijk je zelf tegen je einde aan? Bedenk wat de situatie is als er geen kruis is om naar te kijken. Op welke manier maakt Jezus het verschil?

Praktijk rond overlijden

Heb je wel eens een begrafenis meegemaakt? Hoe ging dat? Deel ervaringen. Waarom is de graankorrel in de akker een beeld van begraven? Wat wordt ermee bedoeld? Lees samen de verdiepingstekst en 1 Kor 15: 35-44.

Bij de bijbel

Lees Joh. 17: 2, 3. Wat is eeuwig leven? Wanneer begint het? Kun je daar voorbeelden van geven? Ervaar je het zelf ook? Hoe?
Kun je in de bijbel mensen aanwijzen bij wie je kunt zien dat hun leven met God al begonnen was? Waaraan zie je dat?

Onderzoek over sterven en opstaan

Maak samen een schema over sterven en opstaan. Geef aan waar lichaam en ziel zijn: nu, na het sterven en bij de terugkeer van Christus. Zet daarbij de woorden zondig, gereinigd, vernieuwd, gescheiden, verenigd, verheerlijkt.

Onderzoek over de ‘vrucht’ van Jezus’ werk

De dood van Jezus heeft veel gevolgen. We zeggen wel: ‘brengt veel vrucht voort’. Bedenk eerst zelf welke positieve gevolgen het werk van Jezus voor jou heeft. Zoek ze ook op in de les. Lees HC zd 23, v/a 60. Wat staat daar als vrucht van Christus werk genoemd? Kun je die termen/begrippen uitleggen? Maak tenslotte deze zin af: Het werk van Jezus heeft voor mij als gevolg dat ….

In de gemeente

Door andere mensen kaarten te sturen kun je iemand bemoedigen. Zo zou je een kaart kunnen sturen aan iemand die vecht tegen zonde / verslaving, aan iemand die te maken krijgt met overlijden of aan iemand die bang is voor zijn toekomst. Bedenk wat je als bemoediging in die drie situaties zou kunnen opschrijven. Is er iemand in de gemeente die je wilt bemoedigen? Stuur dan echt een kaart.

Lied in de familie

Zoek de tekst op van het oude lied ‘In het kruis zal ik eeuwig roemen’. Vraag aan je opa/oma of aan oudere mensen in de gemeente wat dit lied voor hen betekent. Of: Luister samen opwekking 657 ‘Zie het kruis‘. En vergelijk beide liederen. Wat valt je op?

Lied

Luister het lied ‘Nooit meer alleen’ en bekijk daarbij de songtekst. Is dit ook een lied voor jou? Leg uit.

Lied ter afsluiting

Luister samen naar Bron van licht en leven ter afsluiting, songtekst.

 

 

HANDLEIDING

Over het lesonderwerp

In de vorige lessen sprak je over het leven van Jezus. In de komende twee lessen ga je het persoonlijk maken met de laatste drie artikelen van de geloofsbelijdenis. Les 6.4 gaat over vergeving, opstanding en eeuwig leven. Het zijn de cadeaus die Jezus uitdeelt. In 6.5 ligt de focus op levensheiliging. Geloof is niet alleen iets voor het eind van je leven, maar voor elke dag. Je vernieuwing is al gestart.

Bij de bijbelstudie

Met het bijbelgedeelte uit Korinte focus je op de opstanding uit de doden. Het is een langer gedeelte. Doe telkens de vragen tussendoor. De laatste vragen laat ook de vergeving aan bod komen.

Lesdoel

– Weten wat Jezus voor je verdiend heeft.
–  Kunnen vertellen hoe het met een christen gaat als hij sterft.
–  Met 1 Kor. 15 het beeld van zaaien voor het begraven kunnen uitleggen.
–  Weten wat eeuwig leven inhoudt en hoe dat leven nu al begint.
– Kunnen vertellen wat vergeving, opstanding en eeuwig leven betekenen.

De bespreking

In deze les zit veel lesstof. Bedenk waar je de focus legt en betrek daarin ook actualiteit uit eigen levens of gemeente (bijvoorbeeld ziekte/overlijden). Geef een getuigenis van je eigen geloof en hoe dat in praktijk uitwerkt rond de drie lesthema’s. Benoem dat dit kernthema’s van geloof zijn, elke keer dat de 12 artikelen voorgelezen worden belijd je het. Belangrijk dus om te weten wat het inhoudt.

Bijbel

Bij de les kun je deze teksten gebruiken: Joh. 3:16, Joh. 17:3, 1 Kor. 15:35-58, Openb. 21 en 22.

Belijdenis

Gebruik bij deze les zondag 21 en 22 van de catechismus.

Als ik begin met het uitpakken van de cadeaus,
geschenken van Jezus,
dan heb ik alle dagen van mijn leven nodig
en mag ik eeuwig doorgaan.

Dank Heer Jezus,
U maakt alles goed.

BIJBELSTUDIE 1 Korintiërs 15: 35-38 en 45-58

In de brief aan de gemeente in Korinte geeft Paulus uitleg over dood en leven en geloven. Lees het bijbelgedeelte en beantwoord telkens de vragen die er tussen staan.

35Iemand zou kunnen zeggen: ‘Hoe kunnen de doden dan opstaan? Wat voor lichaam zullen ze dan hebben?’
36Zo iemand begrijpt er niets van! Als je ​zaad​ op je ​akker​ strooit, valt dat in de grond om te sterven. Maar daarna gaat het weer leven, en groeien er planten uit.37Die planten zien er totaal anders uit dan het ​zaad​ dat op de ​akker​ gestrooid is. Er zijn gewone korreltjes ​gezaaid, graankorrels of andere korrels. 38God laat uit al dat ​zaad​ planten groeien, en hij zorgt ervoor dat iedere soort zijn eigen vorm heeft. Precies zoals hij het wil.

  • Waar is het zaad in de akker een voorbeeld van? En wat wordt er bedoeld met dit voorbeeld?

42-43Zo zal het ook zijn als we opstaan uit de dood. Nu hebben we een lichaam dat sterfelijk en zwak is, en weinig voorstelt. Dat is het lichaam dat sterft. Maar als we opstaan uit de dood, zullen we een ander lichaam hebben, een lichaam dat onsterfelijk, krachtig en schitterend is.
44Ons aardse lichaam sterft. Maar we zullen met een nieuw lichaam opstaan uit de dood. Dat lichaam is een hemels lichaam.
Er is dus niet alleen een aards lichaam, maar ook een hemels lichaam.

  • Welke verschillen en/of overeenkomsten zijn er tussen het aardse lichaam en het hemelse lichaam? Noem er minstens drie.

 45In de ​heilige​ boeken staat: «Adam​ was de eerste mens, hij leefde op aarde.» Na ​Adam​ kwam er een nieuwe mens: ​Jezus​ ​Christus. Die leeft in de hemel, en hij zal ons het eeuwige leven geven. 46Eerst is er dus het aardse leven, en daarna komt het hemelse leven.
47God maakte de eerste mens van aarde. Maar aan ​Jezus​ ​Christus, de nieuwe mens, heeft hij een hemels lichaam gegeven. 48-49Wij zijn nu nog zoals die eerste mens. Net als Adam hebben ook wij een aards lichaam. Maar straks zullen we net zo zijn als de nieuwe mens, Jezus Christus. Dan zullen we een hemels lichaam hebben, net als hij.

  • Nu ben je een kind van Adam. Straks krijg je het hemelse lichaam, net als Jezus. Wat is het verschil?

50Vrienden, ik bedoel dit: Ons aardse lichaam is zwak en sterfelijk. Daarmee kunnen we niet in ​Gods nieuwe wereld​ leven.
51-53Maar luister, ik zal jullie vertellen wat Gods plan met ons is. Alle christenen zullen een nieuw lichaam krijgen. Dat zal gebeuren als Jezus Christus terugkomt. Als het geluid van de hemelse trompet klinkt, worden we allemaal in één tel veranderd. De gestorven christenen staan dan op uit de dood met een nieuw lichaam, een onsterfelijk lichaam. En ook wij, de levende christenen, krijgen dan een onsterfelijk lichaam.
54Ons sterfelijke lichaam zal dus veranderd worden in een onsterfelijk lichaam. Dan wordt werkelijkheid wat in de ​heilige​ boeken staat: «De dood is overwonnen en voor altijd verdwenen. 55De dood heeft geen macht meer en kan ons geen kwaad meer doen!»

  • Vertel in eigen woorden wat er gebeurt als Jezus terug komt.

56Nu heeft de dood nog macht over ons. Dat komt door de ​zonde. Want de ​zonde​ verleidt de mensen om alles te doen wat de wet verbiedt. En daardoor moeten alle mensen sterven. 57Maar onze ​Heer​ ​Jezus​ ​Christus​ zal voor ons de dood overwinnen. Laten we God daarvoor danken!
58Beste vrienden, houd vast aan het geloof dat de doden zullen opstaan. Blijf vertrouwen op de macht van God. En doe altijd je uiterste best om elkaar te steunen. Blijf trouw aan de ​Heer. Dan zal je moeite niet voor niets zijn en zul je eeuwig leven. Dat is zeker!

  • Wie heeft er macht over aardse mensen en hoe komt dat?
  • Waarom gaat dat veranderen of is dat veranderd?
  • Welke vier goede adviezen krijg je in vers 58?
  • Wat gebeurt er als je je daaraan houdt?
  • Wat heb je geleerd van dit bijbelgedeelte en wat wil je daarover tegen God of elkaar zeggen?