Sluiten

Belijdenisboek hfst 5

God de Vader regeert

Dag 1 :
Psalm 33
  NBV

Deze Psalm vertelt hoe God de schepping onderhoudt en regeert. God regeert niet over alle mensen op dezelfde manier. Kun jij het verschil ontdekken? En wat betekent dat voor jou?

Dag 2 :
Psalm 77
  NBV

De dichter van deze psalm heeft het erg moeilijk met wat God doet in zijn leven. Hij denkt zelfs dat God veranderd is en niet meer van hem houdt. Heb jij het ook wel eens zo moeilijk met God? Hoe kun je in je moeiten toch op God blijven vertrouwen? Let eens op het slot van deze psalm!

Dag 3 :
Lucas 12:22-34
  NBV

God zorgt voor de vogels en de bloemen. Zou Hij dan niet voor zijn kinderen zorgen? Lukt het jou om zonder zorgen op je Vader te vertrouwen? Wat is de enige zorg die je moet hebben in je leven?

Dag 4 :
Romeinen 8:18-25
  NBV

Heel de schepping moet lijden als gevolg van de zondeval. Ook Gods kinderen delen in dat lijden. Waarmee vergelijkt Paulus dat lijden van de schepping? Welke troost mag je daar als kind van God uithalen?

Dag 5 :
Romeinen 8:31-39
  NBV

Paulus spreekt op een geweldige manier over de zekerheid die je als kind van God mag hebben. Wat lees je in deze verzen over de liefde van God voor jou? En wat over de betekenis van Jezus Christus voor jou?

Bijbelvraag: Jozef en het lijden God laat lijden soms meewerken ten goede. Het verhaal van Jozef is daar een voorbeeld van. Neem een moment van stilte om je te verplaatsen in hem of in een van zijn broers. Op welk moment ontdekt Jozef dat God uit iets kwaads iets goeds laat voortkomen? Welk ‘kwaad’ was er? Wie veroorzaakte het? Wie maakte het goed? Hoe? Voorbeelden: Verborgen en bekend Lees de verdiepingstekst over Gods verborgen en zijn geopenbaarde wil. Leg deze begrippen uit in eigen woorden en bedenk er voorbeelden bij. Stellingenstrijd: Straf of niet? De groep wordt in tweeën verdeeld. Bedenk argumenten bij deze twee stellingen (5 min.). Ga daarna de discussie aan en vergelijk ook je argumenten met de les.

  1. ‘God straft de zonde, want Hij is een heilig God.’
  2. ‘Het moeilijke wat je meemaakt, is geen straf van God op de zonde.’

Doelen: Weten: God zorgt en regeert en doet dat als een Vader. Wat de gevolgen van de zonde zijn. God heerst, ook over kwaad en lijden. De komst van Jezus is het bewijs van Gods liefde. Gods scheppingsmacht in de herschepping. Kunnen: Naar God gaan met moeite, twijfels, vragen en zorgen. Uitzien naar de nieuwe schepping. Met teksten of een lied elkaar helpen. Motivatie: Ik vertrouw God altijd. Hij heeft het goede met mij voor. Dat geloof ik, ook als het moeilijk is. Aandachtspunten: – Nodig jongeren uit hun eigen levensverhalen en moeite in te brengen en bespreek daarbij de lesinhoud. God is erbij! Hoe zie je dat? Ervaar je dat? Wat kun je daarin voor elkaar betekenen? – Juist rond lijden blijkt de kracht van geloof. Zorg voor belevingsmomenten in gebed, zingen, luisteren naar een lied of gedicht, kies een passende bijbeltekst en ervaar dat God helpt. – Sluit aan bij actualiteit in de gemeente, in gezinnen, in de media. Geef ruimte voor vragen. Maak duidelijk dat geloof in dit leven betekenis heeft. – Kijk voorbij de actualiteit: Gods plan met jou en met de wereld reikt verder dan vandaag. Leider: Akelige TV-beelden zijn onpersoonlijk, probeer het lijden dichtbij te benoemen. Daar wil God juist zijn. De belijdenisgroep is niet alleen een leergroep, maar ook een werkplaats in geloven. Breng dat in praktijk: – Gebruik deze les om levenservaring te delen. Vertel uit je eigen leven en wees zo voorbeeld. – Leg relaties naar de gemeente toe. Stuur kaarten of spreek bezoeken af bij gemeenteleden die ziek zijn of aan huis gebonden. – Bidt met name voor de jongeren en hun moeiten en/of gemeenteleden, anderen. Sluit af met een passende tekst, bijvoorbeeld: Ps. 65: 2 – 6.