Sluiten

Les 10.5 Het gebed V

OPDRACHTEN

Voorbeelden uit de bijbel

In de bijbel staan veel voorbeelden van mensen die iets aan God vragen. Soms krijgen ze wat ze vragen, soms krijgen ze iets anders. Met het werkblad ‘Les 10.5 God verhoort’ ga je daarover praten. Je ontdekt wat Gods wijsheid te maken heeft met gebedsverhoring.

Stellingen

God verhoort altijd alle gebeden.
De duivel heeft geen macht meer, want Jezus heeft overwonnen.
Ik ben doodsbang voor de duivel en terecht!
Als je niet zeker weet dat God verhoort, dan hoef je niet te bidden.
Je kunt alleen bidden als je gelooft dat God alle macht heeft in hemel en op aarde.
Met bidden houd je de duivel op afstand.
Ik vergeet vaak te bidden.

Spelvorm

Maak kaartjes met daarop de volgende woorden: verleiding, hulp vragen, almacht van God, eeuwig, amen, alle glorie voor God, duivelse macht, in zonde vallen, in de greep van de duivel, God is altijd koning, ik weet zeker dat God luistert.
Leg de kaartjes door elkaar op de kop op tafel. Om beurten een pakken en vertellen wat het kaartje te maken heeft met de 6e bede of het eind van het gebed.

Jij en bidden

Bespreek onderling hoe vaak je bidt en hoe dat gaat. Hebben deze lessen je geholpen om het vaker te doen of te veranderen? Wat leerde je en wat zou je nog meer willen weten of wat zou je willen veranderen? Bedenk deze dingen en maak er daarna een gebedslijst van. Dank voor de mooie dingen en vraag hulp om wat beter kan. Bid dat gebed samen.

Creatief

De 6e bede is de laatste. Maak een dobbelsteen met op elke kant een picto van een van de beden.
Of: Bedenk bij elke bede een trefwoord en maak daarvan een graffiti-werkstuk.
Of: bedenk bij elke bede een oneliner (tip: gebruik er de catechismus bij) en zet die regels onder elkaar op een poster.

Bij de lesplaat

Bespreek de plaat. Is hij niet te angstaanjagend? Wat wil de tekenaar zeggen? En: wat doen dat geld en die hartjes erbij? Zoek de bijbelteksten op die ernaast staan.

Bij de dichtbij en verdiepingstekst

Verdeel de groep in tweeën en laat elk deelgroepje een van beide teksten lezen. Het groepje moet niet alleen kort samenvatten waar het overging, maar ook bedenken wat je van deze tekst leert. Aan elkaar presenteren.

Afronden onderwerp

Met het werkblad ‘Gebed in de eindtijd’ kijk je terug op de afgelopen 10 lessen. Je leest daarbij twee gedeelten uit Openbaring en bedenkt een gebed om te bidden.

 

HANDLEIDING

Over het lesonderwerp

In deze les praat je over verhoring. ‘Wat verhoort God altijd?’ is één van de bespreekpunten. De zekerheid dat God je altijd hoort, wordt aangevallen door de duivel. Hij wil graag dat we aan God twijfelen en dat we bij Hem vandaan leven. Met de 6e bede bid je om Gods hulp tegen het kwaad, omdat God almachtig is. Hij kan je helpen. De 6e  bede en het slot van het gebed zijn het tweede aandachtspunt voor deze les.

Bij de bijbelstudie

Je bespreekt de macht van satan. Zet het tegenover het slot van het Onzevader, waarin je juist uitspreekt dat van God het koninkrijk, de macht en de glorie is voor altijd. Maak het persoonlijk door over je eigen geloof te vertellen. Welke macht van de duivel ervaar jij? En: heb je ervaren dat het helpt om God te hulp te roepen?

Lesdoel

  • weten dat God belooft altijd onze gebeden te horen
  • kunnen uitleggen hoe God gebeden verhoort
  • de zesde bede kennen en kunnen uitleggen
  • kunnen uitleggen dat ‘amen’ zeggen een teken van vertrouwen is
  • kunnen aangeven dat bijbellezen en bidden horen bij het verbond, de band tussen God en zijn kinderen en kunnen vertellen hoe je daar de komende tijd zelf vorm aangeeft

De bespreking

Het zijn grote onderwerpen: de macht van de duivel, de almacht van God. En daar sta jij als klein mens tussen in. Hoe ervaar je dat? Is het realiteit voor de jongeren?
In de les kijk je terug naar de lesstof van blok 9 en 10. Gebruik daarbij het werkblad ‘Gebed in de eindtijd’. Bespreek ook hoe de sfeer was en de inzet van de jongeren. Waar kun je voor danken? Zijn er dingen die uitgepraat moeten worden of die beter kunnen? Maak plannen voor het vervolg.

Tip

Het is mooi om ter afsluiting van het Onzevader de antwoorden van de catechismus die daarovergaan nog een keer samen door te lezen.

Bijbel

Teksten om te gebruiken: Mat 6:25-34; Joh. 5:19; 1 Kor. 10:12,13; Gal. 5:17; Ef. 6:10-20; Jak. 1:12-15; 1 Joh. 2:12-17.

Belijdenis

Bij dit onderwerp kun je zondag 52 van de catechismus gebruiken.

 

Brullend stormt hij op mij af,
zijn klauwen uitgestrekt,
de bek wijd open.

Heer red me van het kwaad,
van de boze,
de duivel, de satan, de slang, Uw vijand..

Aan U alle macht en alle glorie,
Koning der koningen,
almachtige God
Ik roep U te hulp
en vertrouw me aan U toe.

BIJBELSTUDIE 1 Petrus 5: 5-11

Petrus zegt duidelijk in wat voor situatie je leeft. Lees het in 1 Petrus 5.

5Dit zeg ik tegen de jongeren: Luister naar de leiders van de kerk.
En dit zeg ik tegen iedereen: Maak jezelf niet belangrijk, maar dien de ander. Want God straft mensen die zichzelf belangrijker vinden dan anderen. Maar hij is goed voor mensen die zichzelf onbelangrijk vinden.
6Maak jezelf dus onbelangrijk, en vertrouw op Gods macht. Dan zal hij je in de toekomst belangrijk maken. 7Vertrouw op hem als het leven zwaar is, want hij zal voor je zorgen.
8De ​duivel​ is jullie vijand. Hij zoekt altijd iemand die hij kan vernietigen. Hij is op jacht, als een brullende leeuw. Wees dus verstandig en let goed op. 9Wees sterk door je geloof en verzet je tegen de duivel. Bedenk dat overal in de wereld christenen op dezelfde manier moeten lijden.
10God is heel goed voor jullie! Hij heeft jullie uitgekozen, zodat jullie samen met ​Christus​ eeuwig zullen leven. Eerst moeten jullie nog een korte tijd lijden. Maar straks zal hij jullie sterk, machtig en krachtig maken. 11Alle macht aan God, voor altijd en eeuwig! ​Amen.

  • Geloven, dat is erkennen dat het niet om jou draait. Bij welk vers past deze stelling? Ben je het met die uitspraak eens?
  • Als jij onbelangrijk bent, wie of wat is dan wel belangrijk?
  • Wat is het doel van de duivel volgens Petrus?
  • Met wie wordt de duivel vergeleken? Wat zegt dat over de duivel en over jou?
  • Je staat niet alleen in de strijd. Niet alleen God helpt je, maar waar moet je ook eens aan denken?
  • Petrus zegt: God is goed voor jullie! Noem drie dingen uit dit bijbelgedeelte waar dat uit blijkt.
  • Leg uit wat dit bijbelgedeelte te maken heeft met de 6e
  • Zie je vers 11 ook terug in het Onzevader? Waar? Bid je zoiets ook wel eens aan het eind van je eigen gebed? Waarom wel/niet?