Sluiten

Les 22.4 Getuigen

Dag 1 :
Marcus 9: 34-38
  NBV

Schaam je niet voor Jezus! Hij schaamde zich ook niet voor jou. Hij wilde mens worden om voor jou aan het kruis te sterven. Laat zien dat je Hem kent!

Dag 2 :
2 Korintiërs 3: 1-6
  NBV

Paulus zegt dat een christen een leesbare brief van Christus is. Wat kunnen anderen mensen ‘aflezen’ uit jouw leven?

Dag 3 :
Filippenzen 2: 12-18
  NBV

God maakt van zijn volgelingen schitterende mensen! Ze mogen stralen midden tussen al die mensen die Hem niet kennen. Ben jij zo’n stralende ster?

Dag 4 :
Kolossenzen 4: 1-6
  NBV

Welke mogelijkheden geeft God jou om te getuigen? Welke mensen zet Hij op jouw weg neer? ‘Benut iedere gelegenheid’, zegt Paulus.

Dag 5 :
Handelingen 4: 27-31
  NBV

De leerlingen van Jezus moesten getuigen in een moeilijke situatie: veel mensen stonden vijandig tegenover het evangelie. Ze bidden om de heilige Geest. Zo durven ze toch vrijmoedig te spreken over God. Als je wilt getuigen, vergeet dan niet te bidden!

Gesprek oefenen

Doe een rollenspel om over geloof te praten. Gebruik daarvoor 22.4 hulp bij rollenspel getuigen. Je vindt er een stappenplan voor het rollenspel + een aantal spelsituaties.

Bij de ‘Dichtbij’-tekst

Jack en de anderen vertellen elkaar over hun geloofservaringen. Doe dat ook in je eigen groep. Op welke manier heb jij God ervaren in je leven? Of ook: voor wie geldt juist dat je God niet of weinig ervaart? Is dat erg? Tip: wees concreet, ook een gelovige opvoeding bijvoorbeeld krijg je niet ‘vanzelf’. Bedenk ook dat ‘geloofservaring’ komt als je erop gaat letten èn op de tijd die God bepaalt. Misschien moet je geduld hebben? (geduld = vrucht van de Geest).

In stilte

Bedenk op welke manier je over God hoorde. Wie hebben er getuigd van hun geloof of doen dat nog steeds? Dank God voor dit getuigen. Bedenk ook wat je zelf aan anderen kunt vertellen over je geloof. Bid of God je wil helpen een goede getuige te zijn.

Gesprek

Schrijf onderstaande zinnen op losse kaartjes en leg die op tafel. Om beurten kiest iemand er een en vertelt waarom hij dit kaartje koos of geeft aan waarom hij het er wel/niet mee eens is.

  • Getuigen is niet hetzelfde als overtuigen
  • Getuigen is Gods werk.
  • Getuigen is: Jezus voorstellen.
  • Getuigen kun je alleen als je zelf overtuigd bent van Gods liefde.
  • Getuigen kun je leren.
  • Van getuigen word je blij.
  • Getuigen is waarschuwen.
  • Getuigen is een must voor iedere gelovige.

Bij de lesplaat

Vind je dat iemand ‘moet’ getuigen op zijn werkplek? Waarom wel/niet? Hoe zou je dat kunnen doen? Maak het concreet voor jullie eigen situatie.

Delen in de groep

Vertel elkaar over ervaringen met het getuigen van je geloof. Wanneer vertelde je over God en hoe ging het? Geef elkaar tips en dank God dat je van Hem mag getuigen.

Over het lesonderwerp:

Voorkom dat jongeren het gevoel krijgen dat ze iets ‘moeten’ wat niet bij hen past of wat ze niet kunnen. Het gaat immers om de boodschap waar je als het goed is zelf eerst heel blij en dankbaar van bent geworden.
Kijk naar je groep? Zijn het vooral doeners of juist jongeren die goed onder woorden kunnen brengen wat geloven inhoudt? Of twijfelen ze zelf? Elkaar vertellen hoe blij je bent om kind van God te zijn is ook getuigen in praktijk! Help elkaar op de weg naar God toe.

Lesdoel

  • Kunnen vertellen waarom christenen getuige zijn.
  • Met de bijbelstudie kunnen vertellen over het getuigen van Paulus.
  • Concreet kunnen maken in wat voor situaties je zelf kunt getuigen.
  • Vertellen over je eigen ervaringen met getuigen van Jezus.
  • Kunnen uitleggen welke behandeling je kunt verwachten van andere mensen en wat Jezus belooft aan ieder die over Hem vertelt.

De bespreking

  • Dit onderwerp leent zich voor rollenspel en oefenen van gesprekken, zie ook de opdrachten bij deze les
  • Zorg dat duidelijk wordt dat getuigen meer is dan praten. Het is een lifestyle.
  • Laat merken dat getuigen alleen kan als je zelf overtuigd bent.

Eerdere handleiding
Voor een eerdere versie van de handleiding: klik op handleiding 22.4 klassiek

 

Getuigen

Waarom ik dit doe? Dat zeg?
Heb je even, want het is een heel verhaal…

Wat heb jij te vertellen??

BIJBELSTUDIE Fil. 2: 12-18 en Openb. 3: 5

Paulus schrijft wat gelovigen moeten doen. Dat bespreek je en je leest daarbij de belofte die Jezus geeft in Openbaring.

  • Zoek eerst uit in welke situatie Paulus is als hij deze brief schrijft. Je leest het in Fil. 1: 12-18. Beschrijf in eigen woorden wat die situatie is.
  • Lees Fil. 2: 12-18. Welk lot treft Paulus misschien wel? Is Paulus verdrietig? Hoe kan dat?
  • Waaraan herinnert Paulus zijn lezers? (vers 12)
  • Wat moeten de lezers van de brief doen?
  • Wat doet God in hun leven? (vers 14)
  • Als de lezers gaan doen wat Paulus zegt, hoe zullen ze dan opvallen?
  • Lees Op. 3:5. Wie getuigt hier voor wie? Waarom is deze tekst een bemoediging voor gelovigen? Wat leer je hier van?