Sluiten

Les 22.2 Zending

Dag 1 :
Handelingen 1: 4-8
  NBV

Het evangelie van Jezus moet verteld worden! Door de kracht van de heilige Geest getuigen de discipelen eerst in Jeruzalem en dan tot aan de uiteinden van de aarde.

Dag 2 :
Kolossenzen 1: 3-11
  NBV

Paulus ziet met veel blijdschap dat het evangelie overal ter wereld vrucht draagt. Blijf je met blijdschap verwonderen over de kerk die er in je eigen plaats mag zijn.

Dag 3 :
1 Korintiërs 1: 18-25
  NBV

De kern van het evangelie is, dat Jezus aan het kruis is gestorven. Veel mensen vinden dat maar dwaasheid. Maar dit is Gods wijsheid om de wereld te redden.

Dag 4 :
Psalm 67
  NBV

‘Dat de volken U loven, God!’ God is de God van de hele aarde. Hij verlangt ernaar dat iedereen zijn naam looft. Een prachtige zendingspsalm.

Dag 5 :
Openbaring 7: 9-12
  NBV

De grote finale van de wereldwijde evangelieverkondiging. Wat zal dat een mooi gezicht zijn: al die mensen voor Gods troon. Ook jij met je eigen kleurtje tussen al die mensen!?

NB: deze les vooral de zending, volgende les evangelisatie, daarna getuigen

Stellingen

  • Als je geen geld wilt geven voor de zending negeer je het zendingsbevel.
  • Iedere christen moet zendeling zijn.
  • Als je niet minstens elke week een keer voor de zending bidt ben je geen goed christen.
  • Het evangelie moet vooral verteld worden aan arme mensen.
  • Als de machthebbers in een land geloven, kunnen zij zorgen dat alles christelijker wordt.
  • Zending is een taak van de gemeente en niet van individuen.
  • Ook al doe je je best, zending kun je nooit tegenhouden.
  • Moderne tijden vragen om moderne manieren van zending.
  • Zending hoeft niet fancy te zijn, als de verhalen maar doorverteld worden.
  • Het is belangrijk dat er rond zendelingen een goed thuisfront georganiseerd wordt.
  • Zonder gebed mislukt zending.

Bijbelonderzoek

Zoek uit welke hoofdstukken uit het Bijbelboek Handelingen horen bij de lestekst van het tweede en derde kopje. Maak een schema van elke kring die groter wordt. Sluit af met een gebed tot God. Dank God dat het evangelie ook in ons land is gebracht en bid dat het zendingswerk doorgang mag vinden.

In de gemeente

Zoek uit of er bij jullie in de gemeente een zendingscommissie is of een contactpersoon voor de zending. Nodig hem of haar uit om te komen vertellen over het zendingswerk dat gesteund wordt door jullie gemeente.

In stilte

Lees twee Bijbelgedeelten: Psalm 87 en Openbaring 7: 9, 10. Wat leer je uit deze Bijbelgedeelten over het resultaat van zending? Wat zegt het over je afkomst als je bij het volk van God gaat horen?
Dank God voor het goede nieuws dat verder gaat. Dank Hem dat ook jij het evangelie mocht horen.

Onderzoek

Bekijk de site van zending en hulp vanuit de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt: Zending/DeVerreNaasten
Of ga naar de site van de IZB, een zendingsorganisatie vanuit de orthodoxe hoek in de Protestantse Kerk in Nederland.
Welke zendingsactiviteiten worden uitgevoerd? Wat valt je op?

Luisteren

Op deze site kun je luisteren naar verhalen over zendelingen. Het wordt eenvoudig verteld.

Bij de lesplaat

Bekijk in welke houding de luisteraars naar Jezus luisteren. Wie is geïnteresseerd, sceptisch, argwanend enz. Wat is de belangrijkste boodschap die doorgegeven wordt bij zending? Welke manieren om het evengelie door te geven heeft de tekenaar in beeld gebracht? Ken je er nog meer?

Bespreking

Meer weten over zending is goed voor (1) je relatie met God, (2) je relatie met andere gelovigen en (3) je kijk op de wereld. Leg dat uit voor al die drie relaties. Bedenk vervolgens een gebed tot God over zending waarin je zowel dankt als dingen vraagt en bidt dat gebed.

Zending en vragen

In de praktijk komen zendelingen soms voor lastige afwegingen te staan. Bekijk de onderstaande voorbeelden en kies welke je gaat bespreken.

  • Bij het vertellen van bijbelverhalen aan een stam in het oerwoud ontdekt de zendeling dat allerlei dingen onbekend zijn. Voorbeeld: bewoners van paalwoningen weten niet wat een stenen huis met plat dak is. Bedenk meer voorbeelden. Wat kan de zendeling doen?
  • De viering van het avondmaal verloopt onordelijk. Ook zijn er mensen die honger hebben en nog niet eens gewoon eten gehad hebben. Wat te doen?
  • Het samen zingen komt niet goed van de grond omdat de melodieën onbekend zijn en moeilijk aan te leren zijn in die cultuur. Wat nu?
  • De zendeling roept op tot bijbellezen. Een deel van de gemeente in wording blijkt analfabeet. Wat nu? Is onderwijs een zendingstaak?
  • Hoe moet een zendeling uitleggen wat dankbaarheid is als het merendeel van de luisteraars werkeloos is en onder het bestaansminimum leeft?
  • Na de zondagochtenddienst worden wekelijks voedselpakketten uitgedeeld. Hoe weet je of iemand gelooft of dat hij de dienst uitzit om eten te krijgen? En: Moet je de collecte maar afschaffen als iedereen in aanmerking komt voor diaconale ondersteuning?
  • De gemeente heeft de indruk dat de (Nederlandse) zendeling wel van alles wil doen maar dat zij zelf niet aan bod komen. De zendeling denkt dat de gemeente eerst groeien moeten voor de leden meer inbreng kunnen hebben.
  • Er is een beurs voor iemand op het zendingsterrein om door te studeren. De bedoeling is dat die persoon te zijner tijd werkzaam wordt als evangelist. Halverwege de studie wil die persoon toch liever zakenman worden. Mag hij de studie op kosten van de kerken afmaken?

Praktijk

Schrijf een brief aan een zendeling of evangelist om te bemoedigen of om vragen te stellen.

Over het lesonderwerp:

Inventariseer voorafgaand aan de bijeenkomst aan welke zendingsactiviteiten je gemeente deelneemt en wat daarover bekend is. Nodig eventueel iemand uit om te vertellen of zorg voor zendingsbladen/een site waarop informatie te vinden is. Ook handig: gebruik een wereldkaart om te kijken in welke landen zending plaats vindt.
Bespreek de relatie evangelieverkondiging en hulpverlening. Of: verdiep je in bijbelvertalingen en zending via radio-uitzendingen en vertel daarover. Je kunt van deze punten natuurlijk ook een onderzoeksopdracht voor de groep maken.
Let op: de volgende les gaat over zending en de les daarna over getuigen. Houd dat uit elkaar.

Lesdoel

  • de opdracht tot zending kennen
  • met de bijbelstudie kunnen uitleggen waarom het belangrijk is dat je weet wie die opdracht geeft
  • kunnen uitleggen waarom zending nooit een dialoog op grond van gelijkwaardigheid met andere godsdiensten kan zijn
  • info verzamelen en delen van de zending die door de eigen plaats gesteund wordt
  • de combinatie van zending en hulpverlening vanuit de bijbel kunnen uitleggen

De bespreking

  • Laat de doorgaande evangelieverkondiging vanaf de begintijd uitkomen
  • Zorg dat jongeren informatie vinden/krijgen/zoeken over zending in deze tijd en maak dat concreet met meerdere voorbeelden
  • Bespreek waarom het belangrijk is meer van zending te weten. Het is wel het belangrijkste werk van Jezus nu. Als zijn volk voltallig is komt Hij weer. Moet niet iedereen het goede nieuws horen? Bovendien: hoe kun je bidden voor de evangelieverkondiging als je er bijna niets vanaf weet?
  • Deze les ligt minder de nadruk op het persoonlijk getuigen van jongeren, dat volgt later dit blok. Meer informatie krijgen is ook groeien! Bespreek dat de info goed is voor je relatie met God, met andere gelovigen en je kijk op de wereld.

Eerdere handleiding
Voor een eerdere versie van de handleiding: klik op handleiding 22.2 klassiek

 

 

De uitnodiging is voor iedereen:
Kom, laat je nieuw maken,
geloof dat God van je houdt,
Hij heeft er alles voor over om je het leven te geven.

Zending – gestuurd om blij nieuws te brengen.

BIJBELSTUDIE Mat. 28:16-20

Je leest over de opdracht die Jezus zijn leerlingen gaf en wat Hij beloofde. Hoe zie je dat terug?

  • Naar welke berg kunnen Jezus en zijn discipelen zijn gegaan? Wat weet je over wat Hij hen daar leerde? Lees het eventueel na in Mat. 6.
  • In welk vers wordt terugverwezen naar het onderwijs van Jezus? Wat betekent dat voor het werken als zendeling of evangelist?
  • Vertel in eigen woorden welke opdracht Jezus geeft en leg uit wat dat in praktijk betekent.
  • Wat zegt Jezus over zichzelf? Waarom is dat belangrijk voor deze opdracht?
  • Leerlingen die het goede nieuws over Jezus vertelden waren bijvoorbeeld Petrus, Filippus, Stefanus en Paulus. Blader in Handelingen om op te zoeken wat zij gedaan hebben. Kun je zien dat Jezus hen heeft geholpen? Hoe?
  • Vergelijk dit bijbelgedeelte met de zendingssituatie van tegenwoordig. Welke opdracht is er en voor wie? Geldt de belofte nog?