Sluiten

Les 18.2 De preek

Dag 1 :
Matteüs 28: 16-20
  NBV

Heel de wereld moet het weten! Jezus laat zijn evangelie overal verkondigen. Ook jij mag zijn leerling zijn! Elke zondag weer klinkt voor jou het goede nieuws van Jezus.

Dag 2 :
2 Korintiërs 5: 18-21
  NBV

God heeft de verkondiging van het goede nieuws van Jezus toevertrouwd aan Paulus en aan anderen. Door hen spreekt God jou aan. Wat is de kern van de boodschap?

Dag 3 :
2 Timoteüs 3: 10-17
  NBV

Timoteüs geeft het woord dat hijzelf gehoord heeft, door aan anderen. Waarvoor kan dat woord gebruikt worden (vs. 16)? Geef eens voorbeelden van dat verschillende gebruik.

Dag 4 :
Handelingen 17: 10-15
  NBV

Kritisch luisteren naar een preek? Dat deden de mensen die Paulus hoorden preken ook: klopt het met wat de bijbel zegt? En als het klopt… Gods Woord aannemen met blijdschap!

Dag 5 :
Romeinen 10: 8-15
  NBV

Blij zijn met de dominee? Welkom is hij die het goede nieuws verkondigt! Zie de dominee als de brenger van een prachtige boodschap! Misschien eens laten merken dat je dankbaar bent…?

OPDRACHTEN

Praktijk
Download de kaartjes over Luisteren naar de preek met luistertips. Knip ze uit voor in je bijbel en bespreek met de groep hoe je ze gaat toepassen.

Stellingen
Kies welke stellingen je wilt bespreken:
– Je kunt niet geloven als je geen preken wilt horen.
– Elke preek is altijd even belangrijk. Je mag nooit kritiek hebben op preken.
– Preken zijn een voorbeeld van Gods liefde voor mensen.
– Een goede preek vertelt vooral wat in de bijbel staat.
– Een goede preek zegt vooral wat de bijbel nu te zeggen heeft.
– Wie altijd klaagt over de dominee en zijn preek, kan niet goed luisteren.
– Een preek is pas goed als je flink vermaand wordt.
– Een preek is pas goed als de liefde centraal staat.
– De kerk behoort extra aandacht te hebben voor doven en slechthorenden.
– Het aanbieden van bandjes aan langdurig zieken of het regelen van luisteren via internet is verplicht.

Bijbel
God spreekt. In de les wordt een aantal momenten genoemd waarop God met mensen sprak. Zet die op een tijdlijn en bedenk zoveel mogelijk andere momenten waarop God met mensen sprak. Onder welke omstandigheden? Tegen wie? En wat was de boodschap? Zet jezelf aan het eind van de tijdlijn. Op welke manier spreekt God met jou?

In stilte
Jij leest geregeld in de bijbel. Je ouders praten over God. Of je hoort preken. Op allerlei manieren spreekt God tegen je. Bedenk wat God in de loop van de tijd tegen je zegt. Schrijf kernwoorden op en bekijk hoe veelzijdig Gods spreken tegen jou is. Dank God.

Bij de Dichtbij-tekst
Vergelijk het Dichtbij-verhaal met de geschiedenis van Jona en de preek die hij hield in de stad Ninevé. Lees ook Handelingen 2: 40. Wie is hier aan het woord? Waarom sluit hij zo zijn preek af?

In de gemeente
Lees Hebreeën 10: 25. Waarom is naar de kerk gaan belangrijk? Misschien zijn er jongeren van wie je weet dat ze moeite hebben met naar de kerk gaan. Ga eens met ze praten en vraag hen naar hun problemen. Nodig hen uit om (weer) te gaan en gebruik eventueel Hebreeën 10: 25.

Bij de lesplaat
Leg uit waarom de lesplaat past bij het onderwerp ‘preek’. Klopt dit met de praktijk?

HANDLEIDING

Lesdoel
– het belang van de preek kunnen uitleggen
– met de bijbelstudie kunnen vertellen over de boodschapper en de hoorder van Gods Woord
– weten wat centraal staat in de preek en welke onderwerpen aan bod kunnen komen
– kunnen uitleggen dat de preek een sleutel van het koninkrijk van de hemel is
– kunnen vertellen over je luisterhouding en aangeven hoe je daar zelf mee omgaat

Belijdenis
Gebruik bij deze les Catechismus zondag 6, v/a 19 en zondag 7, v/a 21
Gebruik bij deze les Nederlandse Geloofsbelijdenis artikel 2, 3 en 7

De bespreking
– Maakte je groep een preekverslag? Bespreek dat dan als eerste. Je kunt ook deze les een preekverslag afspreken.
– Bij deze les kun je kaartjes downloaden die helpen bij het luisteren in de kerk. Bespreek ze en spreek af hoe je ze gaat gebruiken.
– Probeer te regelen dat de voorganger langs komt om te vertellen over het maken van een preek of om samen met de groep preekvoorbereiding te doen voor een komende dienst.
– Zet de preek in het kader van de ontmoeting met God: Hij wil je een boodschap meegeven met als doel dat je uitkomt waar Hij je graag brengt: voor eeuwig bij Hem. Bespreek dat de gang van zaken in de kerk dat doel heeft. Hoe zie je dat?

Eerdere handleiding
Voor een eerdere versie van de handleiding: klik op handleiding 18.2 klassiek

ALGEMEEN

Luisteren = communiceren

Dus: als je naar Gods woord luistert
communiceer je
….
Ooit zo geluisterd in de kerk?

 

Tip:  Vraag de voorganger om preekvoorbereiding te doen met de groep.

Gebruik de kaartjes van de download: Luisteren.

Bijbelstudie Rom. 10: 8 en Rom. 10: 14-21

Paulus bracht het goede nieuws over Jezus aan niet-Joden. Maar altijd bleef hij zorg houden voor Israël, het oude volk van God. Lees Romeinen 10: 8 en 14-21. Paulus heeft zorgen over het Joodse ongeloof. Het goede nieuws is hen wel degelijk verteld, maar wat is er dan aan de hand?

– In vers 14 lees je een rij oorzaak en gevolg. Welke?
– Hoe kom je tot geloof? Vs 17.
– Hoe kan het dat het volk Israël niet gelooft?
Het goede nieuws van Jezus wordt nog steeds doorverteld.
– Aan wie? Vs 20. Wie worden hier bedoeld?
– Hoe gebruikt God afgunst/jaloezie bij het vertellen over Jezus?
– Van wie heb jij het goede nieuws over Jezus gehoord?
– Geldt vers 15b voor jou?

In de catechismus wordt de verkondiging van het woord een sleutel van het koninkrijk van de hemel genoemd, zie HC zondag 31, v/a 84. Leg uit wat daarmee bedoeld wordt en gebruik in je antwoord het besproken bijbelgedeelte, Rom. 10.

Bedenk wat je naar aanleiding van dit bijbelgedeelte aan God wilt vragen of waar je hem voor wilt danken.