Sluiten

Les 2.1 God de Vader

1 :
Psalm 103: 10-14
  BGT

Vader heeft jou lief. Waar ben jij van gemaakt? Welk verhaal hoort daarbij?

2 :
Lucas 15: 11-32
  BGT

Bij Vader ben je altijd (weer) welkom. Aan wie zou je dit verhaal willen vertellen? Ook aan jezelf?

3 :
1 Petrus 1: 14-21
  BGT

God is jouw Vader en dat is te merken!
Kies een van onderstaande trefwoorden bij vers 17:
Bang – gehoorzaamheid – liefde – kind. Waarom kies je deze?

4 :
Jesaja 63: 15-19
  BGT

De tempel verwoest! Ja maar... God is toch onze Vader? Begin je gebed met deze woorden: God in de hemel, U bent mijn Vader! ………………..

5 :
Romeinen 8: 12-17
  BGT

Kinderen zullen erven... Houd de moed erin! Bij welk stuk van deze les past dit Bijbelgedeelte goed?

OPDRACHTEN

Bij de belijdenis – onderzoek

In de catechismus wordt wel drie keer iets verteld over God de vader, namelijk in zondag 1, 9 en 46. Verdeel die zondagen onderling en lees welk onderwerp daar besproken wordt en wat er staat over God de Vader. Om beurten vertel je dat aan elkaar.

Bij de bijbel en gebed

Lees over de barmhartige samaritaan in Lucas 10: 29-37. Wat leer je in dit verhaal over de vader? Lees ook het laatste stukje van de les. Je mag steeds naar God gaan om het hem te vertellen als je iets fout hebt gedaan. God wil je verkeerde dingen vergeven. Maar hoe moet dat? Bespreek samen hoe je deze liefdevolle vader om vergeving kunt vragen. Welke woorden gebruik je dan? Lees tenslotte 1 Joh. 2: 1, 2.

Bij de lesplaat

Lees de tekst op de lesplaat. Welke regels gelden alleen voor God de vader en welke gelden ook voor je eigen vader? Waarom zou deze foto gekozen zijn voor de lesplaat?

Creatief

Aan het begin van de les lees je dat Jesaja het voorbeeld van een pottenbakker gebruikt als hij praat over God de vader. Zorg voor zelfhardende klei en maak een heleboel poppetjes. Zorg dat ze er allemaal anders uitzien, zoals God ook de mensen allemaal uniek gemaakt heeft. Zet jullie ‘mensenverzameling’ in de kerk en maak er een bordje bij met toelichting waarom jullie dit zo gemaakt hebben.

Bij de bijbel – zeker weten

Hoe kun je zeker weten dat God je vader wil zijn? Lees eerst Rom. 8: 14-16 en geef dan antwoord op die vraag. Denk even terug aan les 1.5. Had je daar al ontdekt dat de heilige Geest dit ook doet?
14Als we ons laten leiden door Gods Geest, dan zijn we Gods ​kinderen. 15God heeft ons niet zijn Geest gegeven om weer bange ​slaven​ van ons te maken. Nee, God heeft ons zijn Geest gegeven om van ons zijn ​kinderen​ te maken. En als Gods ​kinderen​ ​bidden​ wij: ‘Abba, Vader!’ 16De ​heilige​ Geest​ geeft ons de zekerheid dat we Gods ​kinderen​ zijn.

Mijn hemelse Vader – in de groep

Probeer een verhaal uit de bijbel of een gebeurtenis uit je eigen leven te bedenken, waarin je de goede zorg van je hemelse Vader kunt zien. Bijvoorbeeld: God gaf zijn volk in de woestijn manna; of: toen mijn opa erg ziek was, heeft het hem echt geholpen om te bidden. God troostte hem. Neem een kaartje waarop je schrijft ‘Just my father’ / ‘zo is mijn Vader’.  Geef het kaartje aan elkaar door. Telkens als iemand het kaartje krijgt vertelt hij of zij een voorbeeld van de goede zorg van de hemelse Vader.

Onderzoek

Vergelijk je eigen vaders met de Vader in de hemel.  Schrijf midden op een papier het woord ‘vader en zet daaromheen’verschillende eigenschappen van je vader (sterk, verdient het geld, speelt spelletjes, snel boos, zet de tent op). Bespreek daarna per eigenschap of je die eigenschap ook ziet bij God, je hemelse Vader. De daarna het omgekeerde.

Lied

Luister samen naar het lied ‘Vaders huis’ van Sela en bekijk de songtekst. Reageer op de inhoud van het lied. Wat spreekt je aan en waarom?

Bij de dichtbij en/of verdieping

Lees de teksten op pagina 32 en 33 van je boek. Welk verhaal spreekt je aan en waarom? Vaders kunnen afwezig zijn of moeilijk of waardevol of…. Bidt samen voor jullie vaders en vraag of de hemelse vader de vaders op aarde wil helpen een goede vader te zijn voor hun gezin.

HANDLEIDING

Over het lesonderwerp

Dit hele lesblok gaat over God de Vader. Les 2.1 over de vader, 2.2 over de schepper, 2.3 over de schepping van de mens en 2.4 over engelen en de duivel. In les 2.5 tenslotte over Gods liefde voor alles wat Hij maakte.
Het tweede blok voor de jongeren: hernieuw of verbeter de afspraken onderling over de aanpak van de avond.

Lesdoel

– met Mat. 7:7-11 het verschil kunnen uitleggen tussen aardse vaders en God de Vader in de hemel
– kunnen vertellen wat voor vader God is
– kunnen uitleggen waarom je zeker mag zijn dat God je Vader wil zijn

De bespreking

De Vader is vol liefde, zo mag je Hem leren kennen. Je kunt altijd op Hem aan en altijd weer bij Hem terugkomen. Probeer het persoonlijk te maken, Hij is jouw vader! Heb oog voor kinderen die moeilijke ervaringen hebben met vaders en benoem dat algemeen of persoonlijker, afhankelijk van het kind en de groep. Geef aan dat God zeker weten je vader wil zijn. Jezus maakte dat mogelijk en de Geest verzekert het ons. Hij leert ons Abba/vader zeggen, zie de opdracht daarover.

Bijbel

Gebruik de volgende bijbelteksten: Mat. 6:25-34, Mat. 7:7-12, Rom. 8:31-39

Belijdenis

Lees over God de Vader in zondag 1, zondag 9 en zondag 46 van de catechismus en in artikel 1 en 8 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis

 

Als ik zelf een kloof maak door mijn fouten
Als ik de weg kwijt raak en verdwaal
Als ik te druk ben om aan U te denken
Als ik twijfel aan wie U bent

Als ik U dreig kwijt te raken

Vergeet mij dan niet, Vader
want ik ben uw kind
altijd

BIJBELSTUDIE Matteüs 7: 7-11

Je leest wat Jezus vertelde aan de mensen die om hem heen stonden.

7Als je iets vraagt, zul je het krijgen. Als je iets zoekt, zul je het vinden. Als je op de deur klopt, wordt er voor je opengedaan. 8Want iedereen die om iets vraagt, zal het krijgen. En iedereen die iets zoekt, zal het vinden. En voor iedereen die klopt, wordt de deur opengedaan.
9Niemand geeft zijn ​kind​ een steen als het om brood vraagt. 10Of een slang als het om een ​vis​ vraagt. 11Jullie zorgen goed voor je ​kinderen, ook al zijn jullie slechte mensen. Dan zal jullie hemelse Vader zeker goed voor jullie zorgen. Hij geeft goede dingen aan de mensen die dat aan hem vragen.

– Wat vraagt het kind? (2 dingen)
– Wat geeft de vader niet, en wat wel denk je?
– Wie zorgen er goed voor hun kinderen?
– Waarom worden de mensen ‘slecht’ genoemd?
– Wat geeft de hemelse Vader?
Lees nu nog eens vers 7 en 8. Hoe kan het dat het zeker is dat je krijgt, dat je vindt, dat de deur opengaat?
– Wat vraag jij allemaal aan je Vader in de hemel?
– Wat denk je, krijg je het ook? Waarom wel/ niet?

Luister naar het lied ‘Zoek eerst het koninkrijk van God’ of zing mee.